Op 14 maart 1883 stierf in de ouderdom van 64 jaar, Karl Marx in zijn woning aan de Maitland Park Road in Londen. Zijn graf met buste is op de oude begraafplaats Highgate Cemetery in Londen en wordt nog steeds door bewonderaars bezocht. Kort voor zijn dood - op 11 januari 1883 stierf zijn dochter Jenny aanblaaskanker, terwijl op 2 december 1881  zijn geliefde vrouw Jenny von Westphalen, een oud buurmeisje uit een aanzienlijke Pruisische familie, was gestorven.

 

Tijdens zijn laatste levensjaren werd Marx geplaagd door ziekte. Chronische bronchitis zette zich om in longkanker en ondanks kuren aan de Côte d'Azur, in Algerije en Zwitserland, zette de ziekte zich door. Karl Marx, geboren op 5 mei 1818 te Trier, in een joods gezin, studeerde rechten en filosofie aan de universiteiten te Bonn en Berlijn, waar hij in 1841 promoveerde op een proefschrift over de natuurlijke filosofie.

Een wetenschappelijke loopbaan was voor de links-radicale Marx niet weggelegd. Hij begaf zich in de journalistiek. Zijn loopbaan was te chaotisch om in het kort te beschrijven. Wereldberoemd werd hij door zijn driedelig werk 'Das Kapital', het fundament van het communisme, dat hij in nauwe samenwerking met zijn vriend Friedrich Engels schreef.

Engels was in de sterfkamer toen Marx stierf en schreef daarover: 'Na middag om kwart voor drie hield de grootste levende denker op met denken'. Aan een leven vol strijd, teleurstellingen, ziekte en verdriet was een einde gekomen.

Op 15 maart 453, op de leeftijd van 60 jaar, stierf in zijn huwelijksnacht in Pannonien (midden-Europa) de man die 'de gesel Gods' werd genoemd: de Hunnenkoning Attila.

Na de huwelijksnacht klopten zijn getrouwen op de deur, maar er kwam geen antwoord. Ze forceerden de deur en ontdekten tot hun grote schrik dat Attila in zijn bloed zwom. Zijn jonge vrouw huilde naast hem en had haar gezicht met een sluier bedekt. Zij vertelde dat Attila was ingeslapen en dat er plotseling bloed uit zijn neus en keel was gestroomd. De vertwijfeling was groot temeer daar het een schande was wanneer een groot krijger niet op het slagveld maar in zijn bed was gestorven. Een groot krijgsheer was Attila zeker. Een gezegde destijds was: 'daar waar de Hunnen langs zijn gekomen, wil geen gras meer groeien'. Zijn legers belegerden de steden Metz en Reims en in 452 onderwierp hij een groot gedeelte van Italië en dwong de koning tot het betalen van schattingen.

Attila werd begraven op een geheime plaats. Zijn lichaam werd in drie in elkaar passende kisten gelegd. Een kist uit ijzer, een kist uit zilver en een kist uit goud. Allen die meegewerkt hadden aan de begrafenis werden gedood of pleegden zelfmoord. Want het was een eer om samen met de meester te sterven.

Na zijn dood viel het Hunnenrijk uiteen en werd Europa van een wrede plaag bevrijd.

HENK KOK

Bron: Vakblad Uitvaart Maart 2005